U bent hier
Ongemotiveerd tijdskrediet: flankerende maatregelen voor pleegzorg?
Er bestaat vooralsnog geen statuut voor de pleegouders, ook al is dat een belangrijk en actueel probleem.
Wij hebben ter zake een wetsvoorstel ingediend, dat hopelijk binnenkort in de commissie voor de Justitie behandeld zal worden. Er is niet alleen de kwestie van het juridisch statuut. Het ontbreekt pleegouders aan enige, echte verlofregeling. Wel kunnen zij een beroep doen op een soort zorgverlof, maar dat dient om de meer administratieve zaken te regelen. Ook hieroverhebben wij een wetsvoorstel opgesteld, dat binnenkort in de Kamer zal worden ingediend.
Doordat er nog geen wettelijke regeling is, maakten pleegouders in het verleden vaak gebruik van het ongemotiveerd tijdskrediet om zelf een soort pleegouderverlof te creëren. Recentelijk zijn er echter enkele wijzigingen aangebracht aan het ongemotiveerd tijdskrediet, waardoor pleegouders uit de boot dreigen te vallen. Het is nochtans belangrijk dat een en ander goed geregeld wordt, daar hun functie maatschappelijk zeer belangrijk is.
Plant u flankerende maatregelen voor pleegouders die voor de kinderen ongemotiveerd tijdskrediet nemen? Of gelden de nieuwe regels voor het ongemotiveerd tijdskrediet ook onverminderd voor hen?
Welke mogelijkheden ziet u? Kunt u geen overgangsmaatregel nemen tot er een wettelijke regeling is onder andere in verband met zorgverlof voor pleegouders?
Antwoord (op basis van het integraal verslag van de kamer):
Pleegouders die tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst, hebben recht op een jaarlijks pleegzorgverlof van zes dagen, wat hun toelaat om pleegzorg te verstrekken en de formaliteiten te vervullen die verbonden zijn aan de pleegzorg.
Zoals eerder geantwoord, zal ik onderzoeken in welke mate het verlof kan worden uitgebreid.
Daarnaast kunnen de pleegouders nog steeds gebruikmaken van het recht op ongemotiveerd tijdskrediet. Aan dat recht is echter geen recht op uitkering meer verbonden.
Ik heb de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg opdracht gegeven om een analysenota op te maken waarin onderzocht wordt op welke wijze het recht op ouderschapsverlof ook zou kunnen gelden voor een pleegkind of een kind waarvan men niet de wettelijke ouder is. Op basis van die nota zal ik onderzoeken in welke mate een uitbreiding van het ouderschapsverlof mogelijk is. Het wetsontwerp dat door de minister van Justitie voorbereid wordt, betreft het burgerrechtelijke statuut van de pleegouders.
Commissie Sociale Zaken: 28 januari 2015
Vraag aan Kris Peeters, minister van werk